Inleiding Reynaertland:
Op de hofdag komen alle dieren samen aan het hof van koning Nobel, behalve Reynaert. De dieren klagen over zijn misdaden.
Als Cantecleer aankomt met de dode Coppe besluit de koning een ridder naar Malpertuus waar Reynaert woont te sturen. Die bode, Bruun de beer, schiet er bijna zijn hachje bij in. Ook de tweede hofbode Tibeert de kater, komt van een kale (muizenvangst) terug. Grimbeert de das slaagt er in zijn oom Reynaert naar het hof te brengen. Daar wordt de vos veroordeeld. Terwijl beer, wolf en kater de galg in order brengen, pakt Reynaert uit met zijn meesterlist. Hij vraagt een laatste maal het woord en vertelt de koning van een samenzwering tegen de kroon, waarbij hij zijn vader en zijn neef beschuldigt.
De samenzwering zou bekostigd worden met een schat. In ruil voor het geheim van de schatplaats krijgt de vos genade en kan hij de volgende dag als vrij man het hof verlaten voor een pelgrimreis. De koning geeft Belijn de ram en Cuwaert de haas mee als gezanten. Reynaert draagt een tas uit het vel van een beer, en schoenen van het wolvenpaar. Wanneer Belijn vroeger dan verwacht met een cynische brief in de pelgrimstas alleen naar het hof terugkomt, krijgt de koning een wel erg cynische boodschap van Reynaert de vos.